Afdeling 4.3. Badruimte, nieuwbouw
Artikel 4.17. Aansturingsartikel
1.
Een te bouwen bouwwerk heeft voldoende badruimten.
2.
Voor zover voor een gebruiksfunctie in tabel 4.17 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften.
3.
Het eerste lid is niet van toepassing op de gebruiksfuncties waarvoor in tabel 4.17 geen voorschrift is aangewezen.
Artikel 4.18. Aanwezigheid
gebruiksfunctie
|
leden van toepassing
|
||
---|---|---|---|
artikel
|
|||
lid
|
|||
1
|
Woonfunctie
|
||
a
|
woonwagen
|
||
b
|
voor zorg met een g.o. > 500 m2
|
||
c
|
andere woonfunctie
|
||
2
|
Bijeenkomstfunctie
|
–
|
|
3
|
Celfunctie
|
||
4
|
Gezondheidszorgfunctie
|
||
a
|
met bedgebied
|
||
b
|
andere gezondheidszorgfunctie
|
–
|
|
5
|
Industriefunctie
|
–
|
|
6
|
Kantoorfunctie
|
–
|
|
7
|
Logiesfunctie
|
||
a
|
in een logiesgebouw
|
||
b
|
andere logiesfunctie
|
||
8
|
Onderwijsfunctie
|
–
|
|
9
|
Sportfunctie
|
–
|
|
10
|
Winkelfunctie
|
–
|
|
11
|
Overige gebruiksfunctie
|
–
|
|
12
|
Bouwwerk geen gebouw zijnde
|
–
|
Een gebruiksfunctie heeft ten minste een badruimte.
Artikel 4.19. Afmetingen
1.
Een badruimte als bedoeld in artikel 4.18 heeft een vloeroppervlakte van ten minste 1,6 m² en een breedte van ten minste 0,8 m.
2.
Een badruimte als bedoeld in artikel 4.18 die is samengevoegd met een toiletruimte als bedoeld in artikel 4.9 heeft een vloeroppervlakte van ten minste 2,2 m² en een breedte van ten minste 0,9 m.
3.
Een integraal toegankelijke badruimte heeft een vloeroppervlakte van ten minste 1,6 m x 1,8 m.
4.
Een integraal toegankelijke badruimte die is samengevoegd met een toiletruimte heeft een vloeroppervlakte van ten minste 2,2 m x 2,2 m.
5.
Een vloeroppervlakte als bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, heeft boven die vloer ten minste de in tabel 4.17 aangegeven hoogte.
6.
Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op een badruimte in een cel.
Artikel 4.20. Verbouw
Op het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk zijn de artikelen 4.18 en 4.19 van overeenkomstige toepassing waarbij in plaats van het in die artikelen aangegeven niveau van eisen bij de breedte en de vloeroppervlakte wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau en bij de hoogte van 2 m.